De meeste hikers kunnen zich nog herinneren dat ze op hun eerste hike veel te veel meenamen.
Spullen die overbodig zijn, onnodig zwaar zijn of te veel als ‘single item’ zijn meegenomen. Je kan vaak ook slim pakken door spullen met een dubbele functie mee te nemen, de zogenaamde ‘twofers’.
Soms worden er halverwege – na dagen gebukt te zijn gegaan onder het gewicht- weer spullen naar huis gestuurd (guilty as charged..). Bij iedere volgende hike wordt het totaal gewicht iets lichter, tot er een acceptabel gewicht is bereikt – dat wil zeggen, een balans tussen wat je mee wil kan en moet meenemen-…óf de hiker puzzelt nog wat verder door, ontvouwt zich tot een heuse grammenjager en maakt van UL, oftewel ultralight, een hobby. In deze scene zie je vaak zelfbedachte regels ontstaan als ‘als het niet tenminste 2 of 3 functies heeft, mag het per definitie niet mee’. Je hebt dan wat comfort op je rug, maar wat betekent comfort voor jou? Is het de Iichtheid, flexibiliteit en kunnen leven met minimale middelen? Het kunnen afleggen van grotere afstanden en op die wijze meer zien? Of juist die grote verrekijker meenemen om uren te staren naar wat er aan flora & fauna om je heen gebeurt? Is het dat veel te zware boek dat toch meegaat omdat er geen e-book versie van is? Gaat de koffiemaler tóch mee?
Al die afwegingen vormen zich tot een hike die bij jou past en waarmee je kan doen en beleven wat jij belangrijk vindt. In de hikerscene is er zelfs een term voor: Hike your own hike.