Ik was in de twintig. In een vervaarlijke combinatie van ontplooidrang, liefde voor oostblokhistorie, globetrotterambities en naïviteit stapte ik meermaals op de trein naar Polen.
Dagen en nachten slenterde ik door Gdánsk, interrailde naar Warschau en Kraków en sliep in het kader van budgettering tussen arbeiders en schorriemorrie op de vloeren van de nachttreinen, die al een tijdje geen bezem hadden gezien. Vies, maar altijd ongeschonden kwam ik weer thuis.
Met het dikke en loodzware boek ‘De blikken trommel’ van Günter Grass in mijn rugzak wandelde ik kilometers door de straten. Ik keek mijn ogen uit en las ieder historisch bord dat er te vinden was. De reguliere toeristische attracties waren niet aan mij besteed; ik maakte kilometers, ver voorbij het centrum om de sfeer en cultuur van het land écht te beleven. Zoals wel vaker in steden stak ook in Polen de toeristische -relatieve- rijkdom in de stadscentra van de steden die net hun opmars hadden ingezet schril af tegen de extreme armoede van de omringende wijken. Zelden slenterde ik zo verbaasd over het felle contrast als in Polen.
Verbazing had ik wederom toen ik voor de langste trail van Polen een maand door Polen liep in 2023 en wederom een maand in Poolse wildernis verbleef in 2024. Verbazing van een andere categorie; Polen leek in niks meer op hoe ik het twee decennia eerder had beleefd. Het had een bizarre groeispurt ingezet, maar zonder haar identiteit te verliezen. Het was niet overstag gegaan naar Westerse maatstaven, maar ze leek haar eigen authentieke sprong voorwaarts gemaakt te hebben. Nog meer dan mijn twintigjarige zelf liep ik weer gefascineerd rond.
Echt mijn vinger kon ik er toch ook weer niet op leggen; ik zag en hoorde ook nog steeds de minder vrolijke dingen, de worstelingen, de dreigende boze buurman, het imagoprobleem, de interne conflicten.
Tot dit filmpje van de NOS. Wat een mooie, heldere samenvatting van een bijzonder land.